Qigong-oefeningen bouwen we vaak op volgens een bepaalde gelaagdheid. We beginnen met het leren van de lichaamsbeweging: de uiterlijke vorm. Wanneer de beweging vertrouwd aanvoelt, synchroniseren we deze met de ademhaling. Daarna voegen we de geestelijke activiteit toe – de intentie of het voorstellingsvermogen dat de energie (Qi) leidt.
Lichaamsbeweging – Ademhaling – Geestelijke activiteit
In elke Qigong-oefening komen deze drie aspecten samen, telkens op een iets andere manier. Samen vormen zij wat men noemt ‘De Drie Middelen van Qigong’ – de harmonieuze samenwerking van lichaam, adem en geest.
De twee essentiële categorieën waarin de veelheid van oefeningen kan worden ingedeeld, zijn de oefeningen-in-rust en de oefeningen-in-beweging; men noemt deze 'De Twee Wegen' van Qigong.